Stooktips voor houtkachel en openhaard

  1. Stook alleen droog, onbehandeld hout

    Stook alleen (oven)droog, onbehandeld hout. U herkent droog hout aan scheuren en loszittende schors. Het stoken van nat hout zorgt voor onvolledige verbranding. Bovendien geeft nat hout veel minder warmte af en leidt het stoken van nat hout eerder tot roetaanslag en schoorsteenbranden. Stook geen hout dat geverfd, gebeitst of geïmpregneerd is. Ook sloophout, multiplex en spaanplaat zijn niet geschikt. Hierbij kunnen (zeer) schadelijke stoffen, zoals chloorverbindingen, PAK’s en zware metalen vrijkomen.

    Zelf hout hakken? Droog het hout dan minstens twee jaar. Het hout is droog genoeg als het een vochtigheidspercentage heeft van onder de 15%.

  2. Houtvuur aanmaken

    Maak een houtvuur aan met aanmaakblokjes en kleine houtjes. Het vuur aanmaken met vloeibare stoffen is uit den boze. Een goede methode is de ‘Zwitserse methode‘: dan brandt het vuur van boven naar beneden. Stapel het hout losjes, zodat de lucht er goed bij kan.

  3. Stook niet bij windstil of mistig weer

    Door gebrek aan wind of bij mist blijven rookgassen om het huis hangen. Dit is schadelijk voor uw gezondheid en voor die van
    uw buren. Een windkracht van minder dan 2 op de schaal van Beaufort wordt beschouwd als windstil weer.

  4. Frisse lucht = ventileren

    Bij het stoken komen schadelijke stoffen vrij. Bovendien verbruikt een open haard veel lucht. Een houtkachel verbruikt veel minder lucht dan een open haard. Ventileer de woning voortdurend door de ventilatieroosters open te zetten (of zet een raam of deur op een kier) tijdens het stoken.

  5. Luchttoevoer

    Zet de luchttoevoer in de kachel helemaal open, net als de klep in de schoorsteen. Dat zorgt voor betere verbranding en dus minder schadelijke stoffen (zoals PAK’s en koolmonoxide). Goede houtkachels zijn voorzien van regelbare kleppen, waarmee de luchttoevoer kan worden geregeld. Zet ook deze kleppen volledig open tijdens het stoken.

    Wordt het binnen te warm met de houtkachel aan? Stook dan met minder hout en zet even een raam open. Schuif niet de luchttoevoerklep dicht (‘smoren’): het hout verbrandt dan niet volledig waardoor er extra veel schadelijke stoffen ontstaan.

  6. Controleer regelmatig of u goed stookt

    U kunt eenvoudig zelf controleren of u goed stookt. Loop even naar buiten om de kleur van de rook uit uw schoorsteen te
    controleren. Kleurloze rook wijst op een goede verbranding. Gekleurde rook (wit, grijs, zwart, blauw) duidt er op dat de verbranding slecht is. De vlam in de houtkachel moet heldergeel zijn en niet flakkeren. Een oranje, onregelmatige vlam duidt op een niet volledige verbranding. Verbeter bij donkere rook of oranje vlammen de luchttoevoer.

  7. Allesbrander

    Heeft u een allesbrander? Neem dit woord niet letterlijk: je mag er niet alles in verbranden. Verbrand alleen onbewerkt, droog en schoon hout. Dus geen plastic, geverfd hout enzovoort. Afval verbanden is verboden.

  8. Schoorsteen vegen

    Laat minstens één keer paar jaar uw schoorsteen vegen door een erkend vakman. Regelmatig uw schoorsteen laten vegen voorkomt problemen.

  9. Denk aan uw buren

    Stook niet iedere dag en zeker niet langer dan 4 uur op één dag. Zo blijf je vrienden met de buurt.